Betere openheid ondernemingen gewenst (March 7, 2003)

Bedrijven staan in het middelpunt van de belangstelling. Allerlei affaires, van de bouwfraude tot de Ahold-affaire en van de geluid- en stankoverlast rond Schiphol tot de discussie over de gezondheidseffecten van overmatig frisdrankgebruik maken duidelijk dat er fundamentele veranderingen nodig zijn in de wijze waarop bedrijven in de samenleving functioneren. Openheid wordt gezien als de oplossing van veel van deze problemen. Werkelijke openheid heeft ingrijpende gevolgen voor de wijze waarop ondernemingen intern en extern georganiseerd zijn.

Op 6 maart hielden Muel Kaptein en Johan Wempe ieder hun inaugurele rede aan de Erasmus Universiteit. Daarmee is de Erasmus Universiteit in een klap twee hoogleraren bedrijfsethiek rijker. In hun dubbeloratie analyseren Kaptein en Wempe waarom bedrijven meer open moeten gaan functioneren en wat de gevolgen hiervan zijn voor de stakeholders van bedrijven, zoals de aandeelhouders, werknemers, leveranciers, overheden en bijvoorbeeld maatschappelijke groeperingen. Ook geven zij aan hoe bedrijven hier op een concrete manier invulling aan kunnen geven door middel van onder anderen maatschappelijke rapportage. Kaptein en Wempe baseren hun analyse en voorstellen op theoretisch onderzoek en hun praktische advieservaring. Beiden zijn niet alleen werkzaam bij de Erasmus Universiteit maar ook bij KPMG.

Kaptein laat in zijn rede zien hoe bedrijven vast kunnen stellen over welke aspecten van het functioneren het wenselijk is dat verantwoording afgelegd wordt en welke indicatoren gebruikt kunnen worden om de maatschappelijke prestaties van bedrijven zichtbaar en beoordeelbaar te maken. Hij heeft hiervoor een bedrijfsethische verslagleggingtrechter ontwikkeld die zeven stappen kent.

Wempe laat in zijn rede zien dat werkelijke openheid van bedrijven ingrijpende gevolgen heeft voor de stakeholders van bedrijven. Een bedrijf is meer dan een instrument in de handen van de verschillende stakeholders om de eigen doelen te realiseren. Juist die instrumentele kijk op ondernemingen leidt tot affaires als die rond Ahold en Enron en tot spanningen als die rond Schiphol en de Bouwsector.

Enkele consequenties van de theorie over openheid van ondernemingen zijn:
1. Goed ondernemerschap vergt niet meer openheid, maar een betere openheid van bedrijven. Informatie moet gericht verspreid worden en er toe leiden dat doelgroepen gericht betrokken worden bij de beslissingen die hen aangaan.
2. Maatschappelijke rapportage vergt een systematische aanpak. In de ogen van de maatschappelijke groeperingen zijn veel van de huidige maatschappelijke rapportages nog verspilde energie. Op dit moment wordt door bedrijven hap snap gerapporteerd op een manier waar zij niets mee kunnen.
3. De codes van bedrijven zijn veelal onvoldoende toegesneden en te veel intern gericht om als basis voor maatschappelijke rapportage te dienen.
4. De commissie Tabaksblat die in het kader van Corporate Governance gestart is met het voorbereiden van een code voor goed ondernemingsbestuur, zou niet alleen eisen in een code moeten opnemen met betrekking tot de transparantie die het bestuur van een onderneming moet betrachten, maar ook eisen moeten stellen met betrekking tot de wijze waarop gerapporteerd wordt over de besluitvorming die een maatschappelijke impact heeft. Daarnaast dient de RvB erop toe te zien dat sprake is van een intern transparante organisatie waarin mogelijke incidenten zichtbaar worden. De commissie Tabaksblat zou ook hier aandacht aan moeten besteden.
5. Maatschappelijk verantwoord ondernemen vergt niet alleen een open houding van bedrijven, maar ook een veranderde wijze van werken van andere stakeholders zoals de overheid en maatschappelijke groeperingen. Open bedrijven vergen open stakeholders.
6. De overheid zal allianties moeten aangaan met bedrijven ter realisering van maatschappelijke doelen (bijvoorbeeld in de ontwikkelingssamenwerking, reïntegratie en bijvoorbeeld veiligheid).
7. De overheid als stakeholder van bedrijven heeft gevolgen voor het primaat van de politiek. Ambtenaren moeten voor bedrijven een betrouwbare partner zijn. Dit houdt in dat ambtenaren een mandaat moeten krijgen waarbinnen zij de ruimte hebben om zaken te doen.
8. De overheid zou in overleg met het maatschappelijke middenveld en het bedrijfsleven een maatschappijverslag moeten ontwikkelen voor de BV Nederland, waarin ten aanzien van een aantal kernindicatoren de maatschappelijke prestaties van de Nederlandse samenleving zichtbaar worden gemaakt. Zo’n maatschappijverslag zal een stimulans betekenen voor bedrijven om de eigen maatschappelijke bijdragen af te zetten tegen de landelijke ontwikkelingen.
9. NGO’s zullen eveneens allianties met bedrijven moeten aangaan ter realisering van maatschappelijke idealen.
10. NGO’s dienen met de eigen achterban een discussie aan te gaan over hun bedrijvenwerk
11. NGO’s zullen een code moeten ontwikkelen voor de wijze waarop ze onderling samenwerken en samenwerking aanknopen met bedrijven.

Verdere informatie:

Voor gratis exemplaren van het boekje met de redes en voor nadere informatie kunt u zich wenden tot: Berona Kerssenberg, 010 408 1923 of bkerssenberg@fbk.eur.nl. of mevr. Daniëlla Luijendijk, 070 3382119 of luijendijk.daniella@kpmg.nl.